Ook
Bruno Van Dijck laat de boom binnenwaarts
groeien. Het warrige van wortels, van
takken, van gebladerte, van secundaire
constructies als vogelnesten, heggen,
plaggen,?ent hij op de gerichte wirwar van
ons zenuwstelsel.?
Wanneer het contact tot stand komt,
spreekt de boom. Hij spreekt niet tot degene
die de boom niet verinnerlijkt heeft.
Hij
spreekt niet tot degene die de boom als een
buitenstaander ziet, herkenbaar in zijn anecdotische
gestalte.
Hij spreekt ingehouden, met veel stiltes,
in gedempte tonen en met schaarse tinten,
zonder stemverheffing of
paletuitspattingen. |

|
 |
 |
 |
 |
 |
|
|